Cholesterol/model

 

Deel A

 

In dit deel van de opgave bestudeer je een artikel over cholesterol

uit de NRC van 15 januari 2011

Van dit artikel hoef je alleen te bestuderen:
- het eerste stukje van de meest linkse kolom (tot aan MEDICIJNEN);
- de meest rechtse kolom met de kop ADERVERKALKING en de bijbehorende afbeelding “LDL loost overtollig cholesterol in bloedvatwand. HDL voert het weer af.”

- de andere vijf afbeeldingen met bijschriften

 

Deel B  (samen) (maximaal 10 minuten)

 

Bij de beantwoording van de vragen a t/m e is het handig als je de zes afbeeldingen bij het artikel “Goed cholesterol slecht cholesterol” uit de NRC van 15 januari 2011 in kleur kunt bekijken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Twee van de afbeeldingen (1 en 2) zijn foto’s van gefrituurde Marsrepen: dat zijn niet-eetbare platte afbeeldingen van echte drie-dimensionale wel-eetbare Marsrepen.

 

1p a. Bij welke type model horen ze? Bij type 1: visualisering van een concept
of bij type 2: vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid?


 

2p b. Leg uit tot welk type model afbeelding 3 (rechts naast foto en onder foto 2 van de gefrituurde Marsrepen) gerekend moet worden.

 

 

 

 

 

 

 

2p c. Leg uit tot welk type model afbeelding 4 met de landkaart gerekend moet worden.

 

 

 

 

 

 

2p d. Leg uit tot welk type model de afbeelding(en) 5 uiterst rechts (met de vier stadia) gerekend moeten worden.

 

 

 

 

 

 

In de vetgedrukt kolom met de kop “ADERVERKALKING” en in de afbeelding rechts onderaan in het artikel kun je lezen en zien welke rol HDL (high density lipoprotein = hoge-dichtheid-lipoproteïne(n)) en LDL (low density lipoprotein = lage-dichtheid-lipoproteïne(n)) spelen bij de cholesterolhuishouding.

 

2p e. Noem vorm en kleur van de figuurtjes die in afbeelding 6 cholesterol voorstellen.

 

 

 

 

Voor de beantwoording van de volgende vragen heb je de kleurenafbeeldingen niet meer nodig.

 

In BINAS-tabel 67E2 staat een structuurformule voor cholesterol getekend.

 

1p f.  Hoe zie je aan de structuurformule dat je kunt verwachten dat cholesterol (ook) alcoholeigenschappen heeft?

 

 

 

Op grond van de structuurformules van cholesterol en vetzuren zoals oliezuur (zie BINAS-tabel 67B2) kun je voorspellen dat die twee (soorten) stoffen met elkaar kunnen reageren.

 

4p g. Teken de structuurformule van de twee stoffen die ontstaan als cholesterol en oliezuur met elkaar reageren. Kies zelf zo nodig geschikte vereenvoudigingen voor de structuurformules (bijvoorbeeld zoals in BINAS-tabel 67E2).

 

 

Deel C (individueel)

 

Opgave  Cholesterol

 

Hieronder staat de structuurformule van cholesterol getekend zoals die is afgedrukt in BINAS-tabel 67E2. In die structuurformule zijn niét getekend de C’s op de hoekpunten en ook niet de H’s aan die (niet-getekende) C’s.

 

2p a. Leg uit tot welk type model (type 1: visualisering van een concept;
type 2: vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid) de structuurformule van cholesterol gerekend moet worden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2p b. Teken in bovenstaande structuurformule de ontbrekende C’s en H’s door middel van de vermelding van CHx ,waarbij x kan variëren van 0 tot 3.


Hieronder staat een gedeelte afgedrukt van de meest linkse kolom van het artikel over cholesterol uit de NRC van 15 januari 2011.

In dat stukje worden stofaanduidingen op macroniveau en deeltjestermen op microniveau door elkaar gebruikt.

 

 

 

HDL (high density lipoprotein) is de tegenhanger

van LDL (low density lipoprotein).

LDL speelt een slechte rol in het

cholesterolverhaal. Bij de bepaling

van het cholesterolgehalte in het

bloed worden de concentraties cholesterol

in LDL en HDL apart gemeten.

Cholesterol is bekend als een levensgevaarlijk

molecuul, maar het is alleen

een sluipmoordenaar als er te

veel van in het lichaam komt. In de

juiste dosering is cholesterol – een

‘vettig’ molecuul – nuttig voor het lichaam.

Onze stofwisseling gebruikt

het voor de celbouw en voor de synthese

van belangrijke hormonen en

andere onmisbare moleculen.

 

4p c. Vervang in bovenstaand stukje de microniveau-termen door macroniveau-termen: streep de microniveau-term door en schrijf de passende macroniveau-term naast de tekst.

 

1p d. Vind je het wel of niet lastig dat natuurwetenschappers macro- en micro-termen door elkaar gebruiken? Waarom wel of waarom niet?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorbeeldantwoorden
Deel B

1p a. 2

2p b. De bolletjes met staafjes eraan vast zijn een visualisering van het molecuulconcept / moleculen zijn de bolletjes waarmee eiwitten en vetten kunnen worden voorgesteld/ als je door een microscoop naar vet of eiwit kijkt zie je geen bolletjes met staafjes eraan vast, dus type 1.

2p c. Op de kaart is Nederland vereenvoudigd weergegeven, de vereenvoudiging zit ‘m er bijvoorbeeld in / dat het kleiner is dan in het echt / dat je geen hoogte-verschillen ziet /..   maar de hoeveelheid cholesterolverlagers die per regio geslikt worden kun je er wel goed uit aflezen, dus type 2.

2p d. In de afbeelding zijn vier stadia van een stukje slagader weergegeven, niet een echte slagader maar vereenvoudigd / want geen bloed / van papier / groter dan in het echt / ..  maar de verschilende stadia dichtslibbing kun je wel goed zien, dus type 2.

2p e. (kleine) rode ronde stipjes/bolletjes (want LDL geeft cholesterol af aan de schuimcellen en HDL verlost de schuimcellen er weer van).

1p f.  OH in de structuurformule.

4p g. (alcohol en (vet)zuur, dus verestering waarbij een ester en water ontstaan dus)
H – O – H  (1p)   en     Chol – O – C – C17H33 (estergroep 2p, rest 1p)
                                                       II
                                                       O
(ook andere notaties dan Chol en C17H33 kunnen goed zijn.)

Deel C

Opgave 1 Cholesterol

B 2p a. Een structuurformule is een visualisering van het elementconcept waarin reactiemogelijkheden van stoffen verwerkt zijn / structuurformules kun je interpreteren als moleculen waarmee stoffen zoals cholesterol kunnen worden voorgesteld/ als je door een microscoop naar cholesterol kijkt zie je geen structuurformule, dus type 1.

A 2p b.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HDL (high density lipoprotein) is de tegenhanger

van LDL (low density lipoprotein).

LDL speelt een slechte rol in het

cholesterolverhaal. Bij de bepaling

van het cholesterolgehalte in het

bloed worden de concentraties cholesterol

in LDL en HDL apart gemeten.

Cholesterol is bekend als een levensgevaarlijk

molecuul, maar het is alleen                                      stof

een sluipmoordenaar als er te

veel van in het lichaam komt. In de

juiste dosering is cholesterol – een

‘vettig’ molecuul – nuttig voor het lichaam.            stof

Onze stofwisseling gebruikt

het voor de celbouw en voor de synthese

van belangrijke hormonen en

andere onmisbare moleculen.                                  stoffen

 

B 4p c. drie keer molecuul doorgehaald: 2p, twee keer molecuul doorgehaald: 1p,
een keer molecuul doorgehaald: 0 p
doorhalingen correct vervangen: 2p
per verkeerde doorhaling (zoals hormoon, celbouw, synthese)  – 1p

D 1p d. Voorbeelden van goede antwoorden zijn:
ja, want één soort termen is eenvoudiger
nee, want: dat zijn we inmiddels wel gewend / want heen-en-weer-denkend met modellen/op microniveau kun je voorspellingen doen op macroniveau