Toets ANW vwo t/m p18 2002/2003
Deze
toets bestaat uit twee delen.
In
deel A (15 min) (goed voor 4 van de 10 punten) beantwoord je samen met je
groepsgenoten enkele vragen.
In
deel B (30 min) (goed voor 5 van de 10 punten) beantwoord je individueel enkele
vragen.
Deel A
Dit
gedeelte van de toets voer je uit samen met je groepsgenoten.
Je
hebt er 15 minuten de tijd voor.
Schrijf
hieronder jullie eigen namen, jullie groepsnummer én de naam van je docent:
Namen:
Groepsnummer:
Docent:
Je
hebt bij dit gedeelte van de toets nodig onderstaande foto’s uit een fotoboekje
van Thieme-Meulenhoff.
+1 +2
+3 +4 +5
-
1 -
2 -
3 -
4 -
5
De
tien foto's zijn aangeduid met +1 t/m +5 en -1 t/m -5.
4p a. Leg uit waarom juist deze nummering van de foto's is gekozen en niet (bijvoorbeeld) de nummering 1 t/m 10.
In
het boekje staat geen foto met aanduiding 0.
4p b. Wat moet er staan op een foto die in dit geval zou zijn aangeduid met 0? Licht jullie antwoord toe.
Niet
op alle tien de foto's staat de werkelijkheid afgebeeld.
4p c. Geef de (nummer)aanduiding van de foto('s) waarop een model (van de werkelijkheid) staat afgebeeld.
Op
de foto met de cellen in de dierlijke cel, waarin de aanduiding -4 is
afgedrukt, een aantal kleuren te
onderscheiden:
(licht)blauw
rood(oranje)
groen
zwart
4p d. Schrijf m.b.v. BINAS-tabel 79B achter de kleuren hierboven welk organel ermee wordt bedoeld.
4p e. Bereken hoeveel keer vergroot de betreffende cel op de foto is afgebeeld. Uit je berekening moet duidelijk blijken van welke gegevens jullie zijn uitgegaan.
Lever
per groep het fotoboekje en alle antwoordbladen in.
Zet
de tafels en stoelen in de "individuele" opstelling.
Toets ANW vwo t/m p18 2002/2003
Deel B
Dit
gedeelte van de toets maak je individueel.
Schrijf
de antwoorden op dit blad.
Naam
van je docent:
Opgave 1
1p
a. Schrijf hierachter je naam:
1p b. Beschrijf hierachter jouw genotype voor wat betreft het 23e chromosomenpaar m.b.v. de letters X en/of Y (je hebt dit ook al gedaan in vraag 17.5a.):
2p
c. Leg uit of je uit jouw antwoord op a jouw genotype kunt afleiden.
2p d. Is jouw achternaam een erfelijke eigenschap? Waarom wel of waarom niet?
Opgave 2
In
deel A heb je afbeeldingen gezien van groot tot klein:
+
5: heelal
+
4: aarde
+
3: Europa
+
2: Nederland
+1
: stad
-1 :gezicht
-2: oog
-3: weefsel
-4: cellen
-5: DNA(structuur)
2p
a. Waar in het rijtje + 5 t/m -5 hoort afbeelding1 wat betreft grootte?
2p
b. Waar in het rijtje +5 t/m -5 hoort afbeelding 2 wat betreft grootte?
2p
c. Van welk woord is de A uit DNA de beginletter?
2p
d. Hoeveel chromosomen bevat een menselijke cel?
Een
van de eigenschappen die erfelijk kunnen worden overgedragen is
achondroplasie.
2p
e. Hoe kun je iemand herkennen die achondroplasie "heeft"?
2p
f. Wat versta je onder “(goede) gezondheid”?
Z.O.Z.
2p g. Leg uit of volgens jou iemand met achondroplasie (goed) gezond is.
Opgave 3
In
aflevering 1 van "'t zit in de familie" zijn twee methoden gepresenteerd
waarmee nog vóór de geboorte DNA van het embryo kan worden geïsoleerd.
2p
a. Welke twee methoden zijn dat?
Door
onderzoek van het geïsoleerde DNA kunnen al vóór de geboorte (= prenataal)
toekomstige eigenschappen worden voorspeld.
Een
van die eigenschappen is dat het embryo zal uitgroeien tot een jongen of een
meisje.
3p b. Vind jij bepaling van het geslacht een goede reden om prenataal DNA-onderzoek te doen? Waarom wel of waarom niet?
Uit
DNA-onderzoek kan ook blijken of er kans is op het vóórkomen van een erfelijke
ziekte op oudere leeftijd.
3p c. Zou jij zelf al van te voren willen weten of je later aan een (erfelijke) ziekte zult gaan lijden? Licht je antwoord toe in minimaal 25 en maximaal 50 woorden.
Uitwerking Toets ANW
vwo t/m p18 2002/2003
Deel A
4p a. De foto’s +5 t/m +1 geven iets weer wat steeds kleiner wordt
maar wel groter is dan een mens; de foto’s -1 t/m -5 geven iets weer wat steeds
kleiner wordt en kleiner is dan een mens.
(Of: afnemende grootte, te bekijken met telescoop (+) of met microscoop (-)).
Uitleg afname: 2p, uitleg + en -: 2p.
4p b. Op foto 0 zou iets moeten staan ter grootte van een mens want qua grootte tussen stad en oog in.
4p c. Alleen op foto -5 staat een model (van de werkelijkheid) afgebeeld.
4p d. (licht)blauw: celmembraan
rood(oranje): grondplasma
groen: kernmembraan
zwart: kern
4p e. De cel(kern) in het BINAS-boek is ongeveer even groot als de
cel(kern) op de foto. Bij de afbeelding in BINAS staat dat 2,85 cm (opgemeten)
gelijk is aan 10 – 100 mm.
Dus: vergroting is 2,85.10-2 / (10 – 100).10-6 = 2850 –
285 keer.
Deel B
1p
a. Je naam:
1p b. Meisje: XX Jongen: XY
2p c. Als het een als zodanig herkenbare meisjes- of jongensnaam is, dan wel.
2p d. Nee, want een naam wordt je gegeven (en kan ook veranderd
worden).
Ja, want je hebt die gekregen van je vader of moeder.
Opgave 2
2p
a. Afbeelding 1 hoort tussen -4 en -5.
2p b. Afbeelding 2 hoort tussen -4 en DNA van a (-5 wordt ook goed gerekend).
2p
c. A = acid
2p
d. 46 (23 paren)
2p
e. Korte armen en benen in vergelijking tot de romp.
2p
f. Eigen definitie van “(goede)
gezondheid”:
2p g. Antwoord moet in overeenstemming zijn met f.
Opgave 3
2p
a. Vruchtwaterpunctie en vlokkentest.
3p b. Bepaling geslacht goede reden voor prenataal DNA-onderzoek?
Alleen met serieuze motivering 3p.
3p c. Zou jij zelf al van te voren willen weten of je later aan een (erfelijke) ziekte zult gaan lijden? Minimaal 25 en maximaal 50 woorden.
Deel A: 20 / 5,0 = 4
Deel B: 28 / 5,6 = 5