Nationale
Wetenschapsquiz Junior 2011
Voorbereiding
Aan het eind van elk kalenderjaar zendt de VPRO de Nationale Wetenschapsquiz (NWQ) en de Nationale Wetenschapsquiz Junior (NWQj)uit.
Bij de uitleg van de antwoorden op de vragen worden soms modellen gebruikt.
Deze opgave gaat over het gebruik van modellen bij de vragen 4 (Waarom voelt metaal vaak koud aan?) en 6 (Waarom krijgen de meeste mensen geen kippevel op hun gezicht?) van de NWQ Junior van 2011.
Bekijk en beluister de uitleg bij de antwoorden op deze vragen via “Uitzending gemist” of via de link http://gemi.st/13589712 .
Je mag natuurlijk ook de hele quiz met oplossingen van de andere vragen bekijken maar daar worden in de toets geen vragen over gesteld.
Opgave
In de voorbereiding op deze toets heb je de uitleg bestudeerd bij antwoorden op de twee vragen 4 (Waarom voelt metaal vaak koud aan?) en 6 (Waarom krijgen de meeste mensen geen kippevel op hun gezicht?) uit de NWQ Junior 2011.
Bij de uitleg worden modellen gebruikt: bij vraag 4 een kooi van gaas met dansende bolletjes erin en bij vraag 6 een doos met rubber vlies en een beweegbaar stokje daarin.
In practicum 6 van module 8 worden twee soorten modellen
onderscheiden:
type 1: visualisering van een concept
type 2: vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid.
2p a. Van welk type is het model bij vraag 4? Licht je antwoord toe.
2p b. Van welk type is het model bij vraag 6? Licht je antwoord toe.
De bedoeling van het gebruik van de modellen is dat je de antwoorden op de vragen beter kunt snappen.
2p c. Snap je het antwoord op vraag 4 door het gebruik van het model (kooi van gaas) wel of niet beter? Licht je antwoord toe.
2p d. Snap je het antwoord op vraag 6 door het gebruik van het model (doos met vlies) wel of niet beter? Licht je antwoord toe.
2p e. Is de uitleg bij vraag 4 op microniveau of op macroniveau? Licht je antwoord toe.
2p f. Is de uitleg bij vraag 6 op microniveau of op macroniveau? Licht je antwoord toe.