Module 5 (deel 3) opdracht 18.4 vragen c, d, e en f

 

 

Het rendement van zo’n niet-aflopende reactie is minder dan 100 % omdat niet alle ester ontstaat die theoretisch zou kunnen ontstaan.

Jan en Sofie voegen 2,4 mol carbonzuur en 1,2 mol alcohol samen.  De reactie stopt als er 0,9 mol ester is ontstaan. Chemici spreken dan van een evenwicht tussen het carbonzuur en het alcohol die over zijn en de ester en het water die ontstaan zijn. Een niet-aflo-pende reactie wordt daarom meestal een evenwichtsreactie genoemd.

 

c. Hoeveel mol carbonzuur is er (over) in deze evenwichtstoestand?

 

d. Hoeveel mol alcohol is er (over) in deze evenwichtstoestand?

 

e. Hoeveel mol water is er in deze evenwichtstoestand?

 

f.  Bereken het rendement van deze estervorming.

 

m5 3 p18 s4 c d e f