Toetanalyse
"Van je fouten kun je leren." Maar dan moet je eerst wel fouten gemaakt hebben. Die kans krijg je bij toetsen.
Voor een toets moet je, zonder veel extra
voorbereiding, minimaal een 7 kunnen halen, als je tenminste:
* met je groep voldoende ver bent gekomen
* in de les voldoende actief in je groep gewerkt hebt, dus in goed
overleg met je groepsgenoten ook zelf
regelmatig werkt,
antwoorden geeft, spullen haalt,
proeven uitvoert, ....
* de A-practica zelfstandig kon maken
* samenvattingen goed genoeg gemaakt hebt
* vorige toetsen bekeken hebt
* alle benodigde spullen bij je hebt en gebruikt
Dat je dan toch niet automatisch een 10 haalt zit 'm in het feit dat we proberen in een toets ook "creatieve" vragen, zogenaamde C-vragen, in te bouwen. Creatief in twee betekenissen: soms wordt jou gevraagd iets slims te verzinnen of gegevens te combineren op een manier die je niet meteen herkent of op een manier die je nog niet eerder toegepast hebt; soms zijn wij zo creatief dat wij vragen bedenken waarvan je de antwoorden niet van buiten kunt leren of opzoeken. Het kan bijvoorbeeld gaan over dingen waarvan wij vinden dat je die zou moeten weten of in verband moet kunnen brengen met scheikunde (dat kan iets zijn van een heel ander vak, bijv. de betekenis van een Nederlands woord, een economische term, een aardrijkskundige aanduiding, ...), het kan ook iets zijn waarvan wij vinden dat je het ter plekke zou moeten kunnen bedenken.
Eigenlijk gaat het bij leren om dat soort C-vragen: het
kunnen combineren, toepassen en creatief gebruiken van allerlei gegevens
(in dit geval vooral op scheikundig gebied) die je geleerd hebt of die je kunt opzoeken.
Voor het kunnen lezen, begrijpen en oplossen van dergelijke creatieve C-vragen moet je de antwoorden op andere "eenvoudigere" vragen paraat hebben, je moet over gezond verstand beschikken en ook dan is het soms nog maar toeval of je wel of niet in een juiste richting denkt.
Die andere "eenvoudigere" vragen
onderscheiden we in twee soorten: A-vragen (over feitenkennis) waarop je de
antwoorden van buiten moet weten of die je heel snel moet kunnen opzoeken en
B-vragen (over toepassingen van die feitenkennis die je dus moet kennen!).
Aan de omschrijving van de creatieve C-vragen kun je al zien wat je zou kunnen doen om het beantwoorden van dergelijke vragen te verbeteren:
* doe in de les actief mee
* maak de A-practica in ieder geval af en toe zelfstandig
* verbeter de A-practica en ga na wat voor soort fouten je hebt
gemaakt (in dit practicum wordt daarvoor
een instrument
aangereikt)
* maak samenvattingen
* bestudeer voorgaande toetsen
* lees nauwkeurig de opdrachten en vragen
Voorwaarde voor het kunnen beantwoorden van de
creatieve C-vragen is dus: kennis paraat hebben (al dan niet via je samenvattingen).
Of je daarover beschikt blijkt uit de antwoorden op de andere A-vragen
(feitenkennis) en B-vragen (toepassingen).
Even een voorbeeld.
"Naar wie is de wet van de constante
massaverhouding bij reacties
genoemd?" is een A-vraag.
"Bereken m.b.v. de wet van Proust hoeveel gram
koper er kan
reageren met 10,0 g zwavel." is
een B-vraag.
"Leg uit dat door kennis van de wet van Proust het
ontstaan van
chemisch afval vermeden kan
worden." is een C-vraag.
Als de indeling in A-, B en C-vragen niet duidelijk is, moet je daarover in contacttijd je begeleider raadplegen.
Het niet kunnen maken van A- en B-vragen kan verschillende oorzaken hebben. Alleen als je de oorzaak kent kun je er, soms maar niet altijd, iets aan verbeteren.
Behalve vragen over scheikunde (A, B en C) kun je in toetsen ook D-vragen voorgeschoteld krijgen. Die gaan over jouw manier van leren en studeren.
Een voorbeeld van een D-vraag zou kunnen zijn: "Geef van elke vraag in deze toets aan of het een A-, B- of C-vraag betreft."
Na een toets kun je de indeling in A-, B-, C- en D-vragen gebruiken om je toetsresultaat te analyseren.
Hieronder staat een aantal voorbeelden van fouten die je kunt maken, maar misschien komt het bij jou wel heel ergens anders door.
Voorbeelden van
oorzaken van fouten
01. ik wist het niet van buiten
02. het stond niet in mijn samenvattingen
03. ik had m'n samenvattingen/tabellen/artikel niet bij me
04. ik miste de feitenkennis en kon die dus niet toepassen
05. ik snapte de vraag niet
06. ik wist niet hoe ik moest beginnen
07. ik heb de opdracht/vraag niet goed gelezen
08. rekenfout
09. vergissing
10. slordigheid
11. tijdnood
12. thuis kan ik het wel maar bij een toets niet
13. ik snapte het wel maar kon het niet duidelijk onder woorden
brengen
14. ........
15. ........
Hieronder staat een aantal voorbeelden van remedies, maar misschien is de remedie bij jou wel heel anders.
Voorbeelden van remedies
01. (ik wist het niet van buiten)
in de les opletten, A-practica maken,
van buiten leren als dat moet
02. (het stond niet in
mijn samenvattingen) samenvattingen (beter) maken
03. (ik had m'n samenvattingen/tabellen/artikel
niet bij me) voor elke les controleren
04. (ik miste de feitenkennis en kon die dus niet
toepassen) zie 01 en 02
05. (ik snapte de
vraag niet) in de les zelf antwoorden proberen te geven,
in de les initiatief nemen,
A-practica maken, fouten in A-practica
analyseren
06. (ik wist niet hoe
ik moest beginnen) A-practica, samenvattingen, in de les
meedoen
07. (ik heb de
opdracht/vraag niet goed gelezen) in de les tekst zelf (voor)lezen
08. (rekenfout)
in de les zelf altijd alle berekeningen
maken/controleren
09. (vergissing)
kan altijd gebeuren, maar was het echt een
vergissing?, lijstje met dikwijls
gemaakte vergissingen maken
10. (slordigheid)
lijstje met slordigheden maken
11. (tijdnood)
feitenkennis paraat hebben, tijdschrijven bij A-practica,
overleggen met begeleider
12. (thuis kan ik het
wel maar bij een toets niet) A-practica verbeteren,
toetsanalyse uitvoeren, overleggen
met begeleider
13. (ik snapte het wel
maar kon het niet duidelijk onder woorden brengen) in de les zelf
antwoorden formuleren, A-practica
maken en verbeteren
14. ........
15. ........